Stamvader Lucas
Het geslacht Boissevain is afkomstig uit Périgord, het tegenwoordige Dordogne in Zuid-Frankrijk, voornamelijk rond de steden Périgueux en Bergerac. Onderzoek heeft uitgewezen dat de oudst bekende Bouyssavy notaris was te Périgueux in 1445. In later tijden blijken zij veelal te behoren tot verschillende maatschappelijke lagen, uiteenlopend van handwerkers en kooplieden tot notarissen en landeigenaren. Tot deze laatste groep behoorde onder meer de Nederlandse stamvader Lucas Boissavi, geboren ca. 1660 in Bergerac. Toen in de tweede helft van de 17e eeuw de druk op de Franse hugenoten sterker werd en hun maatschappelijke positie en leven gevaar liep, vooral ten tijde van de opheffing van het Edict van Nantes in 1685, besloot Lucas zijn land te verkopen en Frankrijk te verlaten. Zoals voor velen in die tijd was het doel de Republiek, met name Amsterdam. In het archief van de Waalse gemeente wordt hij voor het eerst vermeld in oktober 1691. Hij huwt met Marthe Roux. Van hen bevinden zich in het familiearchief geen stukken, noch van hun twee kinderen. De hierop volgende generaties hebben zich vooral bezig gehouden met handel en scheepvaart. Daarnaast vervulden verschillende leden van de familie belangrijke posities op uiteenlopend gebied in Amsterdam, bijvoorbeeld functies in de Waalse gemeente, in de Raad en in de Kamer en Rechtbank van Koophandel. Deze sociale stijging komt ook naar voren in de huwelijken van een aantal van hen met leden van vooraanstaande families (De Clercq, Bosscha, Brugmans, Van Hall).
Herkomst naam
De oorspronkelijke geslachtsnaam `Bouyssavy` komt sinds de vijftiende eeuw voor in de Dordogne (Frankrijk). In 1445 treffen we een zekere H. Bouissavy als notaris te Périgueux in de archieven aan. De naam is waarschijnlijk afgeleid van het oud-Franse woord bouis (= buksboom of in het latijn buxus). De naam Bouyssavy komt in verschillende varianten geschreven voor en in diverse dorpen en steden. Er is sprake van afzonderlijke takken, die waarschijnlijk tot hetzelfde geslacht behoren. Vooral in de zeventiende eeuw hebben de diverse takken zeer uiteenlopende maatschappelijke posities. Er is een tak met voornamelijk notarissen en grondbezitters en een tak met veel welgestelde boeren en wijnbouwers. In Bergerac komen enkele kooplieden en handwerkers voor. Het protestantse geloof is een gemeenschappelijk kenmerk.
Lucas Bouyssavy (circa 1660 – 1705)
Lucas Bouyssavy geldt als de stamvader van de hedendaagse Boissevains. Lucas verkocht op 22 juli 1685 zijn helft van het voorvaderlijk erfgoed te Couze aan zijn broer Jean. Op 4 december 1687 maakt hij te Bergerac zijn testament op (bekijk het originele testament of lees de transcriptie). Vanwege de geloofsvervolgingen door de katholieken ten opzichte van de protestanten wijkt hij uit, eerst naar Bordeaux en daarna naar Amsterdam (Nederland). Daar vestigt hij zich omstreeks 1691 onder de naam Boissevain. Alle dragers van deze naam – waar ook ter wereld – stammen dus van deze Lucas af. De naam Bouyssavy – in diverse varianten geschreven – leeft in Frankrijk tot op de dag van vandaag voort. Naar de exacte geschiedenis van de voorvaders van Lucas in de vijftiende en zestiende eeuw moet nog nader onderzoek in de archieven in Frankrijk worden gedaan.
Familiewapen
Het familiewapen omvat een schild in de kleur zilver met drie piramidevormige groene buksbomen, die naast elkaar in de grond zijn geplant.
In 1935 stellen de voorgangers van de huidige bestuursleden van de familiestichting per familiebesluit vast, dat de bomen in het schild buksbomen zijn. In oudere wapenafbeeldingen uit de achttiende, negentiende en de twintigste eeuw komen namelijk allerlei varianten in bomen, kleuren en metalen voor.
De oudst bekende zegelafdrukken uit het tweede kwart van de negentiende eeuw tonen een gedeeld wapen. Aan de ene zijde is het wapen van de familie Retemeyer te zien met een zilveren anker waarboven twee gouden sterren en aan de andere kant het wapen van de Boissevains.
De wapenspreuk luidt in oud-Frans: Ni regret du passé, ni peur de l’avenir (Geen spijt van het verleden, geen angst voor de toekomst).

Hugenoten
Opkomst van het protestantisme
In de zestiende eeuw komt het protestantisme in diverse Europese landen als beweging tegen het katholicisme op. Dit leidt tot steeds fellere tegenstellingen en zelfs godsdienstoorlogen. Spanje bezit in deze periode de hegemonie in Europa en de tegenstellingen spitsen zich toe op een Spaansgezind katholicisme en een anti-Spaans calvinisme. De Nederlandse benaming hugenoot voor een calvinist is voortgekomen uit de Franse namen huguenot en eydguenot, die zijn afgeleid van het Zwitserse eidgenosse. De latere vorm is daarnaast beïnvloed door de naam van Besançon Hugues, de leider van de protestanten in Genève.
Edict van Nantes (1598)
In Frankrijk duren de godsdienstoorlogen van 1560 tot 1598. De hugenoot Henri de Bourbon (= Hendrik IV) moet zich verdedigen tegen een Spaanse aanval. Hij wordt van het ene op het andere moment katholiek, sluit vrede met Spanje en komt daardoor op de troon (1589 – 1610). Aan de hugenoten, die natuurlijk zeer verontwaardigd zijn over het verraad van de koning aan hun zaak, geeft Hendrik IV grote voorrechten (bijvoorbeeld godsdienstvrijheid, diverse burgerrechten, eigen besturen en legers in een paar honderd places de sûreté). Deze worden in 1598 in het Edict van Nantes vastgelegd. Met dit verdrag luwen de tegenstellingen voorlopig, maar daarmee vormen de protestanten wel een staat in de Franse staat.
Herroeping Edict van Nantes (1685)
Omstreeks 1640 slaagt Frankrijk erin de Spaanse hegemonie te doorbreken. Frankrijk wordt een modern en machtig land onder de absolute heerschappij van koning Lodewijk XIV. Deze voert een op gebiedsuitbreiding gerichte politiek, wat tot veel oorlogen leidt. De zonnekoning vervolgt de jansenisten (katholieken die onenigheid hebben gekregen met de jezuietenorde), maar ook de hugenoten. Wanneer Lodewijk in 1685 het Edict van Nantes intrekt (Edict van Fontainebleau, lees de transcriptie of bekijk het originele document), vestigen veel hugenootse vluchtelingen zich – uit angst voor geloofsvervolgingen – in diverse landen om Frankrijk heen.
Emigratie hugenoten
Wanneer de toestand van de protestanten in Frankrijk aan het eind van de zeventiende eeuw verslechtert, besluiten velen van hen te emigreren. Zij worden o.a. naar de Republiek der Verenigde Provinciën (het huidige Nederland) gelokt door de welvaart en omdat het calvinisme daar de erkende godsdienst is. Plaatselijke en provinciale autoriteiten, gedreven door godsdienstig samenhorigheidsgevoel of economisch belang, helpen vakbekwame handwerkslieden zich te vestigen en verlenen hen belastingfaciliteiten en andere gunsten. Tussen 1681 en 1684 neemt Amsterdam al meer dan 2.000 van deze refugiés op. De herroeping van het Edict van Nantes in 1685 doet nog meer mensen Frankrijk verlaten en de Republiek hoort bij de landen die hiervan het meest profiteren.
Boissevains in den vreemde
Amsterdam is naast een tolerante stad tussen 1700 en 1850 ook een stad met economische aantrekkingskracht. Dit is ongetwijfeld de reden geweest dat uit Frankrijk afkomstige families als Bienfait, Boissevain, Guépin en Mercier zich daar vestigen. In de loop van de achttiende en met name de negentiende eeuw zullen zij zich daar op economisch en maatschappelijk gebied verder ontplooien. Bij de Boissevains valt de grote omvang van de familie op en de enorme verscheidenheid in activiteiten op economisch, sociaal, wetenschappelijk, bestuurlijk en kunstzinnig vlak, die de familie kleur geeft. In de loop van de generaties spreidt de familie zich verder uit over de rest van Nederland en Europa.
De in 1856 in Amsterdam geboren Daniël draagt bij aan de verspreiding van de familie over het Noord-Amerikaanse continent, terwijl bijvoorbeeld de in Arnhem in 1852 geboren Willem Frederik Lamoraal (zie foto) zorgt voor een krachtige aanwezigheid van de familie in Nederlands-Indië (nu Indonesië).

1852-1919